De grond in Dedemsvaart is bijzonder rijk, terwijl juist op arme grond de beste resultaten behaald worden met een bloemenweide. Het beheer was er dan ook op gericht de grond te verschralen door slechts één maal per jaar te maaien en het maaisel af te voeren. Vaker maaien in een seizoen bevoordeelt het gras ten opzichte van bloeiende kruiden. In het voorjaar van 2006 werd de grond gefreesd en zaaiklaar gemaakt.
Er zijn twee verschillende bloemenweidemengsels gekozen speciaal geschikt voor deze grond: één algemeen mengsel voor alle grondsoorten en één voor de nattere gedeelten, een mengsel voor natte tot vochtige, min of meer voedselrijke grond. Het eerste mengsel bestond uit onder andere gele morgenster, klein streepzaad, kleine ratelaar, margriet, peen en barbarakruid. In het tweede mengsel zaten onder andere grote ratelaar, echte koekoeksbloem, wilde bertram, scherpe boterbloem, kale jonker en moeraswespenorchis.
Het eerste jaar moest het zaad van deze meerjarige kruiden kiemen en zich tot planten ontwikkelen waardoor de bloei beperkt bleef. Het tweede jaar, 2007, gaf een heel ander beeld. Tot ver in juni was het een kleurrijk spektakel van opeenvolgende bloei van kruidachtigen. Vervolgens bloeiden de grassen en tenslotte gaf de weide in augustus en september een rommelig beeld van gevallen gras en hoog opschietende ridderzuring of Rumex obtusifolius.
Eind september was het tijd om te maaien en af te voeren.
In de herfst van 2007 hebben we zoveel mogelijk de overheersend aanwezige ridderzuring met wortel en al verwijderd.
In beide mengsels was de ratelaar vertegenwoordigd. Ratelaar is een eenjarige halfparasiet die de mogelijkheid moet krijgen om zich in hetzelfde jaar als de bloei uit te zaaien. Bij verkeerd maaibeheer kan de plant dan ook na een jaar al weer verdwenen zijn. In de winter gaan de wortels van de jonge plantjes van de ratelaar al op zoek naar de wortels van andere planten zoals gras en klaver, die zij vervolgens uitputten. De laatste jaren heeft de ratelaar zich hier enorm uitgebreid en dit duidt erop dat de grond nog steeds behoorlijk voedselrijk is. Op arme grond verdwijnt de ratelaar namelijk weer vanzelf.
Na de eerste twee jaar is er ondanks de ratelaar toch een duidelijke vergrassing aan het optreden in de bloemenweides. Met name de nattere delen en daar waar voorheen een diepere greppel lag hebben er last van. De oprukkende brandnetels duiden op een nog steeds overmatige aanwezigheid van stikstof. Juist op deze plaatsen groeit het minder interessante gras, de gestreepte witbol, overvloedig. Dit 'slappe' gras hebben we op verschillende plaatsen al enkele keren afgestoken en verwijderd, desondanks blijft het terugkomen. Het zou beter zijn de grond af te plaggen en opnieuw in te zaaien, want van verschraling op natuurlijke wijze is hier voorlopig nog geen sprake.
In 2010 zag ik in een droger gedeelte een prachtige wilde orchis, verscholen tussen het gras bloeien. Het was niet de moeraswespenorchis die voornamelijk op kalkrijke bodem voorkomt, maar waarschijnlijk een gevlekte orchis of een harlekijntje, welke de voorkeur geven aan zure grond. Dit maakt het weer moeilijk om de beslissing te nemen de grond af te plaggen. Toch maar meer geduld misschien?
Tot 2011 hebben we een strikt maaibeheer toegepast: één keer maaien in september als alle zaden gevallen zijn.
Sinds vorige jaar zijn we overgegaan op gefaseerd maaien. We maaien nu steeds 1/3e deel van het totaal. Insecten die in een onvolgroeid stadium verkeren(ei, rups, pop) en door het maaien neergehaald worden, hebben nu de mogelijkheid in het 2/3e deel van het gras dat nog staat te vluchten en zich verder te ontwikkelen. Gedurende de winter blijft er ook 1/3e deel staan dat in de loop van het voorjaar afgemaaid en verwijderd wordt.