Confectieborders (1960)

Geïnspireerd door het prefab bouwen in de jaren vijftig bedacht Mien Ruys de confectieborders. Het zijn standaardborders van sterke, gezonde vaste planten met een lange bloei en gemakkelijk in onderhoud. Ze maakte borders van verschillende afmetingen, kleurstellingen, voor zand, klei en veen en zon, halfschaduw en schaduw, geschikt voor kleine tuinen. De naam ‘confectieborder’ is ontleend aan de modewereld waar de confectiekleding zijn intrede deed. De borders waren te koop bij Moerheim, de kwekerij van haar vader Bonne Ruys. Men hoefde slechts de wensen en de omstandigheden op te geven en de planten werden in kratten geleverd, inclusief beplantingsplan en instructies voor het onderhoud. Om te experimenteren met de beplanting voor de confectieborders, legde zij een aantal borders aan in de tuinen. Deze Confectieborders, maar ook de Schaduwborders en de Zonneborder zijn hier voorbeelden van.

Vormgeving en beplanting

De tuin bestaat uit een aantal grotere en kleinere vakken met beplanting die past in het concept van de confectieborders. De kleine borders in het middengedeelte worden van elkaar gescheiden door een halfrond haagje van Spiraea x cinerea, een compact groeiende heester met fijn lichtgroen blad. De haagjes steken iets uit waardoor een ritme ontstaat en de strakke lijnen van pad en gras worden onderbroken.

De hoge bomen in het gras zijn watercipressen, Metasequoia glyptostroboides. Deze soort bestond al miljoenen jaren en werd verondersteld te zijn uitgestorven. In de jaren veertig van de 20e eeuw werden in China echter levende exemplaren gevonden. Kwekerij Moerheim kon zaad bemachtigen van de herontdekte bomen. Eén daarvan is opgekomen, welke de ouder is van de huidige Metasequoia’s.

Aan de noordzijde liggen twee grotere borders die pal in de zon liggen. Deze borders worden begrensd door een afscheiding van smalle latten in een frame van palen. De smalle latten zijn rolhorren die in de tuinbouw in Boskoop werden gebruikt als zonwering.

Het bronzen beeld in het gazon, de ‘Liggende dame’,  is van beeldhouwer Thijl Wijdeveld. Tijdens één van de kunstexposities in de jaren negentig is dit beeld geplaatst. Mien Ruys was gecharmeerd van zowel het beeld zelf als de plek waar het stond. Het vulde namelijk de leegte op die was ontstaan nadat de Bielzenbank was weggehaald.  

Geschiedenis

De huidige vorm van de Confectieborders is er sinds 1987. Voor die tijd was hier naast confectieborders ook de Bielsbank, één van de experimenten met spoorbiels. De Bielsbank is begin jaren 60 gemaakt, met de uitbreiding van de Tuinen aan de noordkant van het Bos. Ook hier is net als in de Verdiepte tuin geëxperimenteerd met spoorbiels. Bielzen bleken zeer geschikt om in de slappe veengrond van Dedemsvaart te gebruiken voor het maken van hoogteverschillen. Eén rij bielzen kon als fundering worden gebruikt, daarop kon een volgende laag worden vastgenageld. Het idee achter de Bielsbank was om in een speelse vorm met de lijnvormige bielzen een multifunctionele plek te creëren in de open ruimte, met zitranden en een mogelijkheid voor bijvoorbeeld een zandbak of een werkplek voor het oppotten van planten. Het zware materiaal van de bielzen vraagt om een eigen vorm. Door de bielzen in stukken van verschillende lengte te zagen, zijn beweeglijke lijnen mogelijk. 

In één van de vakken kwam een prieelvormige sierkers Prunus incisa ‘Moerheimii’ welke een dak vormde boven de Bielsbank. In 1987 is deze verwijderd en vervangen door gazon.  

Inmiddels zijn de Confectieborders, evenals de Stadstuin, de Verdiepte tuin en Vijvertje met riet, onlangs genomineerd als Rijksmonument uit de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog.