Inspiratie

Door wie is Mien Ruys geïnspireerd?

‘Wanneer je naar haar inspiratiebronnen kijkt staat Mien Ruys tussen traditie en moderniteit. Aan de ene kant was zij een groot bewonderaar van Gertrude Jekyll, die in Engeland de vasteplantenborder  (‘flower border’) groot maakte, veelal toegepast bij buitenplaatsen en in grote villatuinen. Zij bezocht Jekyll een of twee keer en had verschillende van de vele boeken die Jekyll publiceerde in haar eigen bibliotheek. De nieuwe richting die zij voor zichzelf zocht herkende zij in het werk van de moderne Duitse ontwerpers Hertha Hammerbacher en Hermann Mattern, die destijds samenwerkten in de Arbeitsgemeinschaft van vasteplantenkweker Karl Foerster in Bornim (bij Potsdam). Hen ontmoette zij zowel in dedemsvaart als in Berlijn, toen zij een semester studeerde aan de nieuwe studierichting Gartenkunst aan het toen zojuist opgerichte Institut  für Gartengestaltung aan de Landwirtschaftliche Hochschule in Berlijn-Dahlem. Eerder had zij het werk van de Foersterianer leren kennen uit het toonaangevende tijdschrift Gartenschönheit. Via de modernistische architectenclub ‘de 8 en de Opbouw’ waar zij in 1942 lid van werd, kwam zij in contact met de moderne Scandinavische tuinarchitectuur, die haar in de periode daarna een tijd lang sterk beïnvloed heeft.’

Bron: drs. L.D. den Dulk, Cantua Tuinhistorisch onderzoek

'Dit jaar (1929) in Berlijn is belangrijker geweest voor haar algemene ontwikkeling op politiek en cultureel gebied, dan voor haar vakkennis. Ze bezocht in Berlijn theaters en museaMede door het zien van de ‘Drei groschen Oper’ van Brecht werd ze overtuigd socialiste……ze begon  zich te interesseren voor bouwkunst…'

Bron: Bonica Zijlstra,’ Mien Ruys Een leven als tuinarchitecte’. Pag. 12 en 13

Mien Ruys: ‘Door de crisis was er minder werk. Ik ben toen colleges bouwkunde gaan volgen in Delft. Aan de colleges van Grandpré Moliere over kunst heb ik veel gehad. Ik heb vooral geleerd om na te denken: Ik was het nooit met hem eens. Daar ben ik in contact gekomen met de architectuur en heb ik architecten leren kennen.'

Bron: TV programma NOS:  ‘Laat ze maar praten’ 9 februari 1983, aflevering ‘ Mien Ruys, tuinarchitecte’, presentatie Koos Postema

Via J.T.P. Bijhouwer  kwam Mien Ruys in contact met de funktionalistische stroming in de architectuur. ‘Al snel bleek dat ze zich het meest thuis voelde bij de groep architecten die zich ’De 8 en  Opbouw’noemde. “Het bleek dat onze uitgangspunten dezelfde waren, ook ik zocht naar de grootste eenvoud en duidelijkheid in de vorm, met achterwege laten van versiering en ik trachtte het materiaal – de planten- zo functioneel mogelijk te gebruiken”. Vooral de ontmoeting met de architect Ben Merkelbach is voor haar werk belangrijk geweest.’

Bron: Bonica Zijlstra, pag. 16

‘Mien Ruys liet zich inspireren door cultuur en kunst: Rietveld, Bonnema, Mondriaan…Ze omringde zich met kunst en consumeerde dat niet alleen maar verinnerlijkte het ook. Daarna paste ze het toe in haar ontwerpen. Het was intussen zo eigen geworden dat ze de inspiratiebronnen van haar ideeën niet vermeldde’ …‘Theo Moussault, haar man was een inspiratiebron. Als uitgever stimuleerde hij haar te schrijven: boeken, tijdschriften. “Mien, als je schrijft bereik je meer mensen.”                      
‘Mien Ruys is nog steeds een inspiratiebron voor ontwerpers van nu.’

Bron: Anet Scholma:  in script en documentaire ‘Mien Ruys, een leven lang planten en tuinen’, een film van Bas Koelmans, 2012, verkrijgbaar in het Theehuis

In dit Kennishuis ziet u twee replica’s van de Rood-Blauwe stoel  uit 1919 van Gerrit Rietveld (1888-1964).  Jeroen Junte beschrijft in ‘ Dutch Design in 21ste eeuw’, Wbooks, Zwolle 2011, op pag. 9 dit ontwerp.   ‘….één doordacht concept dat tot in de kleinste details is doorgevoerd. Het is op een bepaalde manier door en door Nederlands door de nuchtere functionaliteit en de heldere, bijna calvinistische vormtaal. Het is handgemaakt met een verbluffend vakmanschap. Ondanks deze ambachtelijke productie is hij tot stand gekomen na een lang en kritisch denkproces. Kunst en functionaliteit vloeien er als vanzelfsprekend in samen. Hij toont de wereld dat zelfs zoiets alledaags als een stoel een verbeelding kan zijn van een droom. Een droom van een betere toekomst.’

Het samenvloeien van kunst en functionaliteit én verbluffend vakmanschap waren ook de kenmerken van het werk van Mien Ruys. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Mien Ruys en Gerrit Rietveld elkaar hebben gevonden in gezamenlijke projecten zoals in Bergeijk voor weverij De Ploeg.

Door de schilders Piet Mondriaan en Theo van Doesburg was vanaf 1917 een abstracte kunst ontwikkeld waarbij met rechthoekige vlakken, rechte lijnen en primaire kleuren composities  werden opgebouwd. Dit was het begin van De Stijl, een belangrijke stroming die veel invloed heeft gehad op vormgeving, architectuur en kunst van de 20ste eeuw .  Rietveld was vanaf het begin bij De Stijl betrokken, aanvankelijk als meubelmaker, later ook als architect. Ondermeer  via Van Doesburg zijn er parallellen tussen De Stijl en Bauhaus (1919-1933).  Ook al is er geen directe relatie met Bauhaus (drs. L.D. den Dulk, Cantua Tuinhistorich onderzoek)  en het werk van Mien Ruys,  een indirecte is denkbaar. Haar verblijf in Berlijn, haar belangstelling voor kunst en haar samenwerking met  Rietveld en andere architecten hebben een stempel  gedrukt op de wijze waarop Mien Ruys haar leven lang heeft gezocht naar vorm.  Een vormgeving die nog steeds velen inspireert.

Foto Gertrude Jekyll: www.gardenvisit.com