Vormgeving en beplanting
De Kruidentuin is een rechthoekige besloten ruimte met aan twee zijden een L-vormige gemetselde muur, de houten afscheiding met de Oude proeftuin en de taxushaag van de Watertuin. In de greppel langs de houten wand groeit Groot hoefblad en zevenblad. Naast de kruidenvakken en de geknipte buxusvormen zijn er nog andere klassieke tuinelementen te vinden die passen in de middeleeuwse kloostertuin. Zoals de zodenbank, de waterput en de heksenbol in het midden van de buxusvormen, bedoeld om roofvogels in de tuin te weren. De verharding bestaat uit gebakken klinkers en schelpen; materialen die passen bij deze traditionele tuin. De kruidenvakken zijn klein omdat er vaak maar een kleine hoeveelheid nodig is en geven samen met de buxusvormen structuur aan de tuin. De beplanting bestaat vooral uit kruidachtige planten met een functioneel karakter; eetbaar, geneeskrachtig of te gebruiken als verfstof.
Geschiedenis
Na de aanleg van de Watertuin ontstond hier een besloten ruimte door de aanwezigheid van rietmatten aan de kant van de kwekerij en de houten schutting aan de kant van de Oude proeftuin. Dit deed Mien Ruys denken aan een middeleeuwse kloostertuin, wat haar inspireerde tot het maken van de Kruidentuin. Behalve de nodige renovaties in 1996 en 2012 is er aan de vorm in de loop der jaren niet veel veranderd. In 1983 zijn de rietmatten tussen de Kruidentuin en de kwekerij vervangen door een gemetselde muur. Hierdoor werd het mogelijk om tegen de warme zuidmuur een vijg en een moerbei aan te planten.