Favoriete plaatsen zijn vooraan in de border, tussen de terrastegels of in de halfverharding. Dat is natuurlijk geen toeval. De meeste zaden kiemen bij voorkeur op open plaatsen en onder lichte omstandigheden.
De plaats van herkomst van een plant kan informatie geven over de wijze van uitzaaien. De bij ons als eenjarige plant voorkomende Verbena bonariensis komt oorspronkelijk uit Argentinië. In deze warme streken is het een vaste plant. Bij ons sterft Verbena bonariensis na de bloei niet af maar komt de winter niet goed door. Gelukkig zaait hij zich rijkelijk uit en het zaad is wel vorstbestendig. De kiemtemperatuur is pas bij 20 °C, dus dat kan in een koud voorjaar wel even duren.
Bij voldoende zon warmen de tegels van een pad als eerste op en houden de warmte ook lang vast: een uitstekend plekje voor de zaden om te kiemen dus. Er is geen concurrentie van andere planten en er is voldoende licht. In de Hoektuin is deze transparant groeiende Verbena als solitaire plant in een veld lage herfstasters toegepast. Asters hebben een dicht bodembedekkend wortelstelsel en daar kunnen de zaden van Verbena moeilijk tussen kiemen: het is er te donker en het blijft er te lang koud. Elk voorjaar halen we in april nieuwe planten bij de kweker om voor een vroege bloei te kunnen zorgen. Later in het seizoen vullen we dat aan met exemplaren die zich in onze eigen tuin rijkelijk uitgezaaid hebben.
In de gemengde border bloeit in mei de prachtige paarse Verbascum phoeniceum ‘Violetta’. Deze teer ogende toorts komt oorspronkelijk voor in Europa en Centraal-Azie, is goed winterhard en zaait zich gemaklcelijk uit. Wij hebben hem gecombineerd met Allium aflatunense ‘Purple Sensation’.
Elk voorjaar weer vrees ik dat er nog maar weinig planten overgebleven zijn. En elk voorjaar weer ben ik uiteindelijk volkomen verrast als plotseling de prachtige bloeiaren in grote getale tussen de ronde bloemhoofden van de Allium verschijnen. Na enig speurwerk blijken zich weer talloze zaailingen tussen en onder het loof van de Alliums verscholen te hebben. Deze nieuwelingen zorgen er voor dat de grootte van de groep gewaarborgd blijft.
Akelei is een vaste plant uit de gematigde streken van Europa, Azië en Noord-Amerika. Zowel de plant als het zaad zijn vorstbestendig. Vers zaad kiemt direct, maar is het zaad gedroogd dan is eerst een bepaalde koudeperiode noodzakelijk om de zaden te doen kiemen; we noemen dit koudekiemers. Gedroogd akeleizaad kan het beste in de herfst uitgezaaid worden en op een onverwarmde plaats overwinteren. De kiemtemperatuur ligt wat lager dan bij de exoten uit warmere streken, rond 15 °C. De jonge zaailingen zijn dan ook al vroeg in het voorjaar op open plaatsen te vinden.
In de Tuinen staat in de confectieborders op een zonnig plekje een aantal Aquilegia vulgaris die zich regelmatig omringen met enthousiaste jongelingen in verschillende kleuren. Aquilegia vulgaris is de paarsblauwe, wilde akelei die veelvuldig in de Alpen voorkomt en die bloeit in mei-juni. Het is moeilijk de soorten op kleur te houden omdat er vele variëteiten in allerlei kleuren voorkomen die zich gemakkelijk met elkaar mengen. Viooltjes kiemen op donkere, koele plaatsen. Je vindt ze onder een haag, in de schaduw van andere planten of tussen de tegels achter de potten of bakken waar ze het voorgaande jaar in hebben gestaan. Violen houden sowieso niet van hoge temperaturen. Vandaar dat de meeste soorten in het voorjaar en de herfst bloeien.
Helleborus orientalis is een echte koudekiemer. Bij flinke vorst van -10 °C is drie weken voldoende. In een zachte winter met weinig vorst is een periode van minimaal acht weken koude noodzakelijk. In ons Helleborusveldje onder de Metasequoia’s zijn dit seizoen dan ook volop zaailingen te vinden. Helaas doen die er wel een aantal jaren over om tot bloei te komen.
Terug naar jaargang 2010 overzicht