Tot de eerste groep die bloeit uit bloemknoppen die het jaar voor de bloei zijn aangelegd, behoren de seringhortensia Hydrangea macrophylla met grote bolvormige bloeiwijze, de eikenbladhortensia Hydrangea quercifolia, de fluweelbladhortensia Hydrangea aspera en Hydrangea serrata met schermvormige bloeiwijze en steriele bloemranden. De conditie van deze groep planten houden we op peil door jaarlijks een vijfde deel van alle stelen tot vlak boven de grond terug te knippen. Door steeds de oudste stelen te nemen verjongen de planten zich elke vijf jaar.
Tot de tweede groep behoren de pluimhortensia Hydrangea paniculata en de bekende Hydrangea arborescens ‘Annabelle’. Deze planten bloeien op jonge scheuten die in hetzelfde seizoen aan oudere takken en twijgen zijn gegroeid. Terugsnoeien in het voorjaar tot vlak boven de grond geeft steeds verjongde planten met over de hele plant verdeelde bloei. Als er jaarlijks geen totale snoeibeurt wordt gegeven zal de plant alleen aan de uiteinden bloeien met kleinere bloemen. Dit kan ook aantrekkelijk zijn; grote zware bloemen kunnen na een regenbui onder hun eigen gewicht bezwijken en als vieze dweilen op de grond liggen. Een verjongingssnoei van een derde van alle stelen per jaar is dan een goed alternatief.
Het snoeien van de rozen vindt bij ons ook voornamelijk in het voorjaar plaats. We onderscheiden ook hier rozen die bloeien vanuit knoppen die voor de winter zijn aangelegd en bloemknoppen die in het groeiseizoen worden aangelegd en hetzelfde jaar bloeien. Bovendien is het van belang te weten of we te maken hebben met remonterende (doorbloeiende) of éénmaal bloeiende soorten. De eenmaal bloeiende soorten maken na de bloei vaak prachtige bottels en het is natuurlijk zonde om die af te knippen. De doorbloeiende rozen snoeien we na de bloei terug tot op het bovenste vijfblad.
Over de poort tussen de Kruidentuin en het Theeterras groeit een prachtige kleinbloemige klimroos of rambler, Rosa multiflora. Deze rijkbloeiende botanische soort siert de poort in de vroege zomer met een overvloed aan enkele witte bloemen, in het najaar gevolgd door een vracht aan ontelbaar veel kleine rode bottels. De groeikracht van deze rambler is explosief. Om de plant in toom te houden is flink dunnen noodzakelijk. De bloemknoppen zijn al in het voorgaande seizoen aangelegd en snoeien beperkt zich dan ook tot verjongingssnoei. Na de bloei worden steeds de oudste takken vlak boven de grond afgezaagd.
Veredelde rozen zoals de klimroos ‘New Dawn’ bloeien op de in hetzelfde seizoen aangelegde scheuten. In het voorjaar worden alle twijgen van het voorgaande jaar teruggesnoeid tot aan de hoofdtakken, een klein stukje waarop nog enkele knoppen te zien zijn blijft over. Deze vorm van snoeien heet kroontjessnoei. Uit de kroontjes ontstaan de nieuwe scheuten met bloemen. Door regelmatig de oudste gesteltakken zo laag mogelijk bij de grond weg te nemen en alle twijgen in het voorjaar tot aan de gesteltakken terug te zetten is het goed mogelijk de expansiekracht van ‘New Dawn’ in te toom te houden. Oude gesteltakken geven steeds minder bloei, de jongste takken geven de meeste bloemen.
In de Gemengde Border, een border waarin heesters, rozen en vaste planten gecombineerd zijn, is de heesterroos ‘Marguerite Hilling’ geplant. Deze doorbloeiende heester bloeit met prachtige, enkele, rozerode bloemen voornamelijk op overjarige twijgen. Elk jaar maakt de struik vanuit het hart nieuwe, stijl omhoog groeiende scheuten. Deze jonge twijgen buigen wij elk voorjaar uit door aan de uiteinden een baksteen te binden en deze in te graven.
Zo manipuleren we de vorm tot een overhangende struik met een hoogte van maximaal 1.50 m. Op de buigpunten stagneert de sapstroom enigszins en de struik reageert hierop door extra veel kortloten te produceren waaruit de bloemen ontstaan. Een bewerkelijke methode maar de beloning is een rijke bloei.
Terug naar jaargang 2008 overzicht