Smyrnium is een geslacht van kruidachtige planten uit de schermbloemenfamilie. De botanische naam is afgeleid van het Oudgriekse ‘smyrnion’ (mirre) wat verwijst naar de geur; de naam betekent dan ook ‘sterk ruikend’. De soortaanduiding perfoliatum verwijst naar de steel die zich dwars door de bladeren boort. Vanaf begin mei bloeide deze schoonheid met geelgroene, vrij open bloemschermen op een hoogte van ongeveer 70 cm. Na de bloei, die tot ver in juni duurde, verdween het afstervende deel al spoedig onder de daarachter groeiende Alstroemeria’s en zo ook uit mijn aandacht. Nu vertellen de boeken dat Smyrnium een kortlevende plant is die zich in veel gevallen als een tweejarige plant gedraagt en door uitzaaien behouden wordt. Helaas, er was het volgende jaar geen Smyrnium zaailing te bekennen en met tegenzin liet ik de plant uit het beplantingsplan schrappen. Planten die zich zo grillig gedragen horen niet bij ons in de tuin.
In het najaar van 2009 zag ik opeens tussen Geum heldreichii ‘Karlskaer’ enkele planten met driedelig blad dat zich duidelijk onderscheidde van het handvormig samengestelde blad van de Geumplanten. Gewoonlijk kies ik er dan voor om de plant die in het beplantingsschema voorkomt te beschermen, maar deze keer moest de Geum opschuiven en de zaailingen voorrang geven. Het gevaar bestond natuurlijk dat ik een vreselijke vergissing beging en een voor mij onbekend (on)kruid had gespaard. Wat een verrassing was het dit voorjaar toen er ineens een veldje van Smyrnium ging bloeien. Samen met de oranje-gele Geum vormde het een prachtige combinatie. Hoewel Smyrnium meestal wordt omschreven als een schaduwplant die het voornamelijk goed doet op kleigrond, staan ze hier in de volle zon en op voedzame lichte dalgrond.
In de proeftuin achter de Boerenschuur doken dit jaar eveneens weer enkele Smyrniums op. Daar hadden ze een plaatsje in de diepe schaduw opgezocht. Voorzichtig heb ik enkele exemplaren overgeplant van de schaduw naar de zon. Ook dat doorstonden ze uitstekend en ze bloeiden zonder problemen gewoon door. Na de bloei ontwikkelden zich kleine zwarte zaaddozen die zich rijkelijk uitzaaiden. Het blijft gissen waarom na al die jaren dit jaar ineens weer een Smyrniumjaar blijkt te zijn.
Een andere schoonheid die mij eveneens het afgelopen seizoen verraste is Digitalis ferruginea. Dit is een vingerhoedskruid afkomstig hoog uit de bergen van de Abruzzen in Midden-Italië en zo mooi dat afbeeldingen alleen al hebzuchtig maken. Enkele jaren geleden kon ik een pakje zaad bemachtigen en leek het me aardig deze Digitalis met de siergrassen in onze toenmalige Heleniumcollectie te combineren. Na het eerste jaar zaaien, het tweede jaar verpotten en het derde jaar uitplanten had ik nog steeds geen bloem gezien, terwijl deze plant als tweejarig te boek staat. De planten vormen eerst mooie donkergroene rozetten van smal blad, en als bladplant hebben ze in het voorjaar zeker sierwaarde. Ik besloot ze nog één kans te geven in de nieuwe Heleniumborder aan het eind van de in het voorjaar van 2010 aangelegde Rozentuin.
Als de bloei dan eindelijk optreedt overtreft dat alle verwachtingen. Tot 2 meter hoge, stevige, opgaande en zich licht vertakkende stelen, waarlangs ontelbaar veel roestoranje vingerhoedjes gedrapeerd zijn. De bloemen worden druk bezocht door hommels. De bloei valt gelijk met de eerste bloei van de Heleniums in juli: de oranjekleurige en langbloeiende Helenium ‘Luc’, de goudgele, grootbloemige ‘Eldorado’ en de lagere rode ‘Meranti’.
Bij de ronde bloemvormen van al die Heleniums was er duidelijk behoefte aan een combinatie met iets opgaands en aangezien de meeste siergrassen pas later in het seizoen dit werk doen met hun sierlijke halmen, was dit vingerhoedskruid een welkome aanvulling. Vingerhoedskruid zaait zich gemakkelijk uit en deze soort is daar gelukkig geen uitzondering op.
Terug naar jaargang 2010 overzicht