De tweede groep vormen de steunplanten. Sterk, stevig, met een langdurige sierwaarde en in groepen geplant, dragen zij de beplanting. Eupatorium maculatum ‘Atropurpureum’ is hiervan een voorbeeld. Eupatorium vormt een stevige bos opgaande, paarsrood gekleurde stengels waarlangs de bladeren in kransen staan met in de top rozepaarse schermen die in augustus van roze naar donkerrood verkleuren waarna ze nog maanden lang in gedroogde toestand de plant sieren. Het is kortom een plant die het hele groeiseizoen prachtig is. Solitaire planten en steunplanten kunnen alleen schitteren als zij omgeven worden door bescheidener typen. Planten die niet meteen opvallen maar zorgen voor rust en eenheid in de border zijn onmisbaar in een beplanting. Ze fungeren als vulplanten.
In de Tuinen staan in de Hoektuin pollen Panicum virgatum ‘Rehbraun’ te pronken in een bed met de laagblijvende Aster ‘Professor Anton Kippenberg’. Op zichzelf misschien wel de saaiste uit het hele sortiment, maar als onderbeplanting is het een prachtig regelmatig groeiende Aster die het hele seizoen alle eer aan de pollen gras laat. In de herfst kleurt dit groene tapijt schitterend paars terwijl een deel van het blad van de bloeiende Panicum roodpaars verkleurd is: sprookjesachtig mooi dankzij de eenvoudige aster. Alchemilla mollis, vrouwenmantel, is ook zo’n onmisbare plant die in bijna geen enkele tuin ontbreekt. Prachtig als bodembedekker tussen rozen, irissen of de kogelronde Allium christophii.
Rozen omgeven door de losse bloeiwijze van Alchemilla vormen een heel mooie combinatie. Als vrouwenmantel op tijd wordt teruggeknipt, nog vóór de laatste bloemen helemaal zijn uitgebloeid, volgt er een bescheiden tweede bloei in augustus. De doorbloeiende rozen in onze nieuwe rozenborder moeten het dan een tijdje zonder bloeiende vrouwenmantel stellen.
Zelfs de mooiste rozen verliezen daardoor aan kracht. Naast de vorm van de hele plant is er ook een hiërarchie in bloemvormen; ronde vormen vallen meer op dan opgaande vormen. Persicaria amplexicaulis doet de ronde bloemvormen van anemonen of Dahlia’s extra goed uitkomen. Persicaria’s houden van vochthoudende grond en hebben daar een flinke groeikracht. Ze wortelen niet al te diep en zijn gemakkelijk te delen in het voorjaar. Zo blijft de grootte van de plant hanteerbaar.
De hoogte van de plant hangt af van de variëteit. Persicaria amplexicaulis ‘Inverleith’ wordt slechts 30 cm hoog terwijl Persicaria amplexicaulis ‘Rosea’ wel een hoogte van 140 cm bereikt. De bloemkleuren zijn donkerrood, oranjerood, roze of wit.
Een tamelijk pretentieloos geslacht met een groeiwijze die lijkt op die van kleinbloemige herfstasters is Kalimeris. De bloei begint vroeger dan die van Asters en duurt langer, van juli tot september. Er zijn variëteiten met blauwpaarse, lila en witte bloemen en de hoogtes variëren van 40-100 cm. Door de betrouwbaarheid en langdurige bloei is Kalimeris in bijna elke border te gebruiken. Salvia’s spelen met hun opgaande bloeiwijze eveneens een ondersteunende rol. Blauw en paars zijn de meest voorkomende kleuren en daarin zijn ook de sterkste variëteiten te vinden. Salvia nemorosa ‘Caradonna’ is een donkerpaarse, 40 cm hoge, recht omhoog groeiende Salvia.
Ook veel tuingeraniums zijn goede vulplanten. De éénmaal bloeiende soorten kunnen na de bloei bij de grond afgeknipt worden en blijven tot de herfst als bladplant een rustige rol in een border meespelen. Geranium phaeum ‘Samobor’ met donkerpaarse stippen op het blad vormt een mooie ondergrond voor de eindeloos doorbloeiende heesterroos ‘White Fleurette’.
Het is het samenspel van de verschillende typen die de beplanting tot een boeiend geheel maakt. Veel solitairen in een beplanting zorgen voor lawaai en onrust, alleen steunplanten zijn stijf en alleen vulplanten saai. Alle hier omschreven aspecten komen uitgebreid aan de orde in de dagcursus borderbeplanting die we elk voorjaar organiseren met de Tuinen als levend lesmateriaal bij de hand.
Terug naar jaargang 2011 overzicht