Heesters zijn onmisbaar, niet zo zeer om hun bloemen, maar in de eerste plaats door hun groei, door het bossige groen, het hoog boven alles uitschieten, waarmee ze de tuin iets natuurlijks en levendigs geven. Een tuin zonder heesters is immers ondenkbaar! Ook al zouden we de afrastering van het terrein geheel weg kunnen werken met klimplanten of hagen en al stond er dan een overdaad van bloemen langs geplant dan zou de tuin nog dor en vlak zijn zonder de onderbreking van opgaande struiken. Toch mogen de heesters ook weer niet de overhand krijgen: ze nemen al gauw veel plaats in en als ze hoog worden ontnemen ze aan de tuin ook licht en zon wat altijd gaat ten koste van de bloemen en de ver-uitgroeiende wortels halen alle voedsel en vocht uit de grond. Hoeveel tuinen zien we niet vol oude, uit hun kracht gegroeide struiken: de een de ander verdringend, de één scheef en verwrongen zich onder de ander uitrekkend, die dan aan de onderkant geheel kaal wordt. Het is niet zo eenvoudig de goede soorten te kiezer, en ze dan zó te zetten, dat ze zich ook op de duur goed kunnen ontwikkelen Vooral in kleine tuinen hebben we een neiging alles veel te dicht op elkaar te planten. Dit ligt ook voor de hand. omdat de jonge struiken nog klein zijn en weinig ruimte innemen en niemand enige jaren naar een tuin wil kijken, waarin de planten elkaar zo hier en daar schijnen toe te roepen. Maar al is het in 't begin ook nog zo lelijk, toch is het beter bij de aanleg ruim te planten en rekening te houden met de toekomst. Wie een tuin wil bezitten, moet aller eerst leren geduld te oefenen: geduld en nog eens geduld!
Maar helemaal alleen denken aan de toekomst is nu ook weer niet nodig. Een tijdelijke beplanting kan worden aangebracht met de bedoeling deze weg te nemen als de blijvende aanplant tot ontwikkeling is gekomen. In grote terreinen worden hiervoor goedkope, grove struiken tussen bomen- en coniferen groepen geplant, maar in kleine tuinen gebruiken we vaste planten, die gemakkelijk na een paar jaar nog weer verzet kunnen worden en dus niet behoeven te worden weggegooid.
Heesters dienen allereerst voor 't verkrijgen van een levendige groene rand, een rand, die niet strak en stijf mag zijn, maar die een natuurlijk karakter moet hebben. Staat een struik dicht langs een pad, dan kunnen we niet zo maar een stuk wegsnoeien zonder de gehele vorm te bederven. Nooit mogen we planten waar niet voldoende ruimte is voor de struik zich normaal te ontwikkelen en uit te groeien. Dan liever geen forse heester, maar een klein blijvende dwerg, want niets is ergerlijker dan een mishandelde plant, een troosteloos, triest gezicht. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat we niet zouden mogen snoeien, maar tussen afkappen en snoeien is ook nog wel enig verschil!
Om de heesterrand een natuurlijke en losse vorm te geven zorgen we allereerst voor verschil in hoogte en hier door ontstaat dan ook tegelijkertijd variatie in de vorm. Doordat de eene plant in de breedte groeit en de andere meer omhoog gaat, ontstaat vanzelf ook een geheel natuurlijke, losse lijn, een golvende rand. Om dit nog te versterken maken we in de beplanting een onverwachte onderbreking en op deze open plek kan een groep vaste planten inspringen, b.v. een vlammend rode phlox, die weken achtereen een lichtende plek kan zijn tusschen het groen.
MIEN RUYS
De Telegraaf van zondag 10 november 1940