Je kijkt door het raam uit op het terras waarvan de maat niet strookt met de verhouding van de rest van de tuin. Je ogen volgen de lijnen van het gazon en je constateert dat een duidelijke vorm ontbreekt. Je kijkt langs de border en vindt dat de kleuren niet goed op elkaar zijn af gestemd. Wat ontbreekt is harmonie, niet alleen van kleur maar ook in de verhouding tussen open ruimten en beplanting, tussen verschil in bladvormen, van vorm in het algemeen en vooral tussen lichte en donkere plekken.
Je verandert een kleinigheid aan het terras, je maakt de lijnen van het gazon wat strakker, je sleept de planten van de ene hoek van de tuin naar de andere, je zoekt naar meer eenheid door grotere groepen van één soort. Om kort te gaan, je zoekt naar meer harmonie.
Tevreden kijkje een jaar later weer naar buiten. Er is inderdaad meer rust ontstaan, maar nu ontbreekt er iets anders, alleen wat?
De harmonie is doorgeslagen naar saaiheid. Het gazon mag een betere vorm hebben gekregen, het ligt er wat leeg bij. De tinten van de vaste planten gaan in elkaar over zonder een enkele knalkleur, die de aandacht gevangen houdt. De border zou beter zijn geworden als hij niet zo braaf was. Harmonie is belangrijk, het is niet alleen zaligmakend. Wat nu mist is contrast. Wat daaraan te doen?
Contrast bereiken we door tegenstellingen, door hoge en lage beplantingen, door ergens een doorzicht gedeeltelijk te blokkeren waarmee het perspectief wordt versterkt en vooral door het contrast tussen licht en donker. Een grasveld verandert al onherkenbaar door er één boom op te planten. Het effen groene gras wordt plaatselijk donkerder van kleur en er komt ander onkruid om zijn voet te voorschijn.
Schaduw behoort tot één van de onmisbare gegevens. Zoals een mens niet bestaat zonder zijn schaduw zo is ook de tuin ondenkbaar zonder de schaduwzijde van al hetgeen er in staat. Zon versterkt natuurlijk de tegenstelling en omdat die vaak ontbreekt zoeken we het effect ervan op een andere manier te bewerkstelligen. Boven een raam op het zuiden kunnen een paar balken worden aangebracht. Schijnt de zon voor een keer dan werpt die zijn schaduw op de grond of trekt een paar donkere lijnen op de aangrenzende muur. Zetten we er een klimplant tegen, een blauwe regen, een clematis, een boomwurger of een wild groeiende roos dan wordt het een levende vitrage, die we naar wens open of meer gesloten laten groeien.
Schaduw hoeft niet altijd zo nadrukkelijk te zijn. Een smalle opening in een haag lokt tot een onderzoekingstocht. Zelfs heel subtiele verschillen tussen licht en donker ontnemen de tuin een eventuele eentonigheid. Een palissade die een rommelhoek van de buren aan het oog moet onttrekken behoeft geen hermetisch gesloten wand te zijn, als tussen de palen steeds een ruimte van een of meer centimeters open blijft - iets wat toch al meestal het geval is omdat de palen niet kaarsrecht tegen elkaar aansluiten - ontstaan er boeiende lichtstreepjes, die van intensiteit veranderen naarmate de zon verschuift. Je kunt je ogen er niet van af houden. Zo is het mogelijk met heel geringe middelen een dreigende eentonigheid van de tuin te doorbreken. Nee, een tuin hoeft niet saai te zijn.